Taskforce legt uitdagingen verdienvermogen bloot

Het rapport van de Taskforce Verdienvermogen bevat enkele interessante denkrichtingen, maar legt verder vooral de uitdagingen rondom verdienvermogen van kringlooplandbouw bloot. Dat melden LTO Nederland, POV en NAJK in een gezamenlijke reactie op het rapport. Zij hebben vooral zorgen om het gelijke speelveld en het dwingende sturingsmodel.

De Taskforce Verdienvermogen is ingesteld door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit om in kaart te brengen welke randvoorwaarden nodig zijn om een adequaat verdienvermogen voor kringlooplandbouw te ontwikkelen.

In de gesprekken over kringlooplandbouw hebben LTO Nederland, Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) en Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) aandacht gevraagd voor de impact van extra nationale regelgeving in een open economie. Als regelgeving zorgt voor hogere kosten die niet kunnen worden terugverdiend in het buitenland, of als producten door die regelgeving binnen Nederland niet meer concurrerend zijn met buitenlandse productie, dan verdwijnt de Nederlandse primaire sector.

De Taskforce Verdienvermogen erkent dit. De taskforce spreekt herhaaldelijk over het belang van een gelijk speelveld. Tegelijkertijd doet diezelfde taskforce met het oog op de kringlooplandbouw tal van voorstellen die dit gelijke speelveld juist ondermijnen, vinden de drie organisaties. Wat LTO Nederland, POV en NAJK betreft, is dit advies voor verbetering vatbaar

Inkomenssteun

Zo wordt geadviseerd het geld voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) grotendeels in te zetten voor het realiseren van de kringlooplandbouw. Dat is volgens LTO, POV en NAJK een zeer zorgelijk voorstel. In alle andere Europese landen wordt het GLB vooral ingezet voor directe inkomenssteun voor boeren en tuinders. Door als Nederland het GLB geheel anders in te zetten, ontstaat weer een ongelijk speelveld.

Hetzelfde geldt voor het vergaande voorstel van de commissie om een heffing in te stellen op belastende emissies, zowel op Nederlandse productie als op importen. De drie partijen twijfelen aan de juridische en politieke haalbaarheid van zulke maatregelen, nog geheel los van de vraag of dit bedrijfseconomisch mogelijk zou zijn voor de primaire producent. Bovendien kan een dergelijke heffing volgens hen nooit alleen in Nederland worden ingevoerd, gelet op het gelijke speelveld.

Overheidssturing

De partijen uit de primaire sector zijn geschrokken van het dwingende sturingsmodel dat de taskforce adviseert. De overheid stelt wat de taskforce betreft de normen en bepaalt het 'wat' van de sector. Het 'hoe' is vervolgens aan boeren, tuinders en ketenpartijen. Dat is een richting die de vertegenwoordigers van de primaire sector fundamenteel afwijzen, stellen de partijen.

Het kan niet zo zijn dat de overheid de toekomst van de Nederlandse landbouw top-down bepaalt en dat boeren, tuinders en ketenpartijen daar vervolgens uitvoering aan moeten geven, vinden LTO, POV en NAJK. Er is nadrukkelijk behoefte aan minder regels en meer ruimte, niet aan nog meer regels en verdere beperkingen.

Best presterenden

De Taskforce Verdienvermogen pleit voor een dashboard waarmee ondernemers geprikkeld worden om steeds ambitieuzer normen te behalen. De 10 procent 'best presterenden' zijn leidend, waarbij de overheid de norm daar periodiek op aanpast. LTO, POV en NAJK zeggen nooit akkoord te gaan met zo'n top-downmodel. Verkeerde implementatie van zo'n advies zou betekenen dat de overheid steeds met regelgeving komt die voor 90 procent van de sector (nog) niet haalbaar is.

Er zijn al veel pilotprojecten waarbij (aspecten van) kringlooplandbouw in de praktijk worden gebracht. De drie organisaties pleiten er daarom voor om bij een transitie richting kringlooplandbouw lessen te trekken uit de honderden initiatieven die er al zijn, in plaats van een kleine groep als 'beste' aan te wijzen en de normering daarop aan te passen.

Draagvlak

De taskforce geeft aan dat zijn advies niet vrijblijvend is, en dat er geen weg terug is. Dat zijn bepaald geen teksten die motiveren, vinden de drie organisaties. LTO, POV en NAJK stellen vast dat er fundamentele uitdagingen onbeantwoord blijven. Het verbeteren van het verdienvermogen blijft in het rapport te algemeen, terwijl de doelen van wat er allemaal bereikt moet worden te specifiek worden.

Wat de drie partijen betreft is dit advies aan de minister op verschillende punten flink voor verbetering vatbaar. Het zoeken naar daadwerkelijke oplossingen is een proces waar de primaire sector en de rest van de keten volop bij betrokken moet worden, vinden zij. Alleen dan kunnen volgens hen de juiste stappen op het juiste moment worden gezet. Daarbij is een fundamenteel uitgangspunt dat het verdienvermogen de eerste prioriteit heeft.

Bron: nieuweoogst.nl