WIJZIGINGEN MESTSTOFFENWET HOBBYMATIGE DIERHOUDERIJ
Geen administratieve verplichtingen voor hobbymatige houder
De verplichtingen in de Meststoffenwet gelden alleen voor zover er mest wordt geproduceerd of gebruikt in bedrijfsmatig verband. Bedrijfsmatig wil zeggen dat gewassen worden geteeld of de dieren worden gehouden voor gebruiks- of winstdoeleinden. Dieren die louter om hobbymatige redenen of als gezelschapsdier worden gehouden of voor educatieve doeleinden (zoals dierentuinen en kinderboerderijen) vallen hier dus niet onder. Voor de houders van deze dieren gelden dan ook niet de administratieve verplichtingen van de wet. Een hobbydierhouder hoeft bij afvoer van mest ook geen mestvervoersbewijs in te vullen.
In de wet is niet in cijfers vastgelegd wat het onderscheid is tussen hobbymatig en bedrijfsmatig. De wet stelt dat het onderscheid uit de feitelijke omstandigheden moet blijken. Om iets meer houvast te hebben mag een houder ervan uitgaan dat hij als hobbymatig wordt aangemerkt indien de door hem of haar gehouden dieren per jaar niet meer stikstof produceren dan 350 kg. Dit is tevens de uiterste grens voor kleine bedrijven.
Regels voor hobbydierhouders
Hobbydierhouders hoeven als gezegd geen administratie bij te houden. Voor hen gelden echter wel regels voor de hoeveelheid dierlijke mest die ze op hun grond mogen brengen. Als dat grond is die gebruikt wordt als grasland of bouwland, dwz voor de teelt van gewassen, dan mag maximaal 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare worden aangewend. Dat is overeenkomstig de Europese Nitraatrichtlijn. Als de grond een andere bestemming heeft, dan mag in de vorm van dierlijke mest maximaal 20 kg fosfaat worden opgebracht. Voor kunstmest gelden geen beperkingen. Daarnaast moeten ook hobbydierhouders zich houden aan de uitrijperiodes van mest en aan de bepalingen die gelden voor het scheuren van grasland.
Als je bedrijfsmatig dieren houdt, wat moet je dan doen?
Dierhouders die dieren bedrijfsmatig houden, moeten zich registreren bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Zij moeten een administratie bijhouden van het aantal dieren, de mestvoorraad, de oppervlakte landbouwgrond, de aangevoerde en afgevoerde meststoffen. Daarnaast geldt voor staldieren dat er een aantal extra gegevens moet worden bijgehouden. Informatie hierover is te vinden bij de RVO. Ook zijn er iets andere normen voor de maximale hoeveelheid mest die ze mogen gebruiken op landbouwgrond. Verschil is verder dat de aan- en afgevoerde mest moet worden bemonsterd en geanalyseerd (hier gelden wel een aantal uitzonderingen).
Wat te doen als je mest laat afvoeren?
In principe hoeft een hobbydierhouder de mest die hij afvoert niet te bemonsteren en te analyseren en hoeft er geen vervoersbewijs te worden ingevuld. Wanneer de door zijn dieren geproduceerde mest wordt afgevoerd naar een bedrijf dat de mest gebruikt voor bedrijfsmatige landbouwdoeleinden, moet de mest vervoerd worden via een geregistreerde vervoerder. Die zal ook voor een vervoersdocument zorgen.