Ligt er een bom onder emissiearme vloersystemen?

Mestkelders zijn brandbare gasbommen. Dichte vloeren versterken dit gevaar. Mestgasdeskundige Jetty Middelkoop windt er geen doekjes om. Na meerdere explosies in stallen door vermoedelijk exploderende mestgassen, liggen emissiearme vloeren in melkveestallen onder een vergrootglas. Hoe groot zijn de gevaren en wat zijn oplossingen?

Incidenten met mestgassen in stallen lopen geregeld met een sisser af en blijven ook nog eens onder de radar, weet Jetty Middelkoop, adviseur gevaarlijke stoffen (AGS) bij de brandweer. Middelkoop geeft lezingen aan boeren over het gevaar van mestgassen.

“Ik heb liever een dichte vloer dan een dichte stal”

Daarbij krijgt ze regelmatig te horen dat veel boeren wel eens een naar voorval met mestgassen hebben gehad op hun erf. „Dat gaat dan vaak nét goed. Het onderwerp is taboe en dat is zo jammer. Vertel je collega’s toch over wat je hebt meegemaakt, druk ik iedereen op het hart. ”De mestgassendeskundige houdt ook een register bij van ongevallen met mestgassen.

„De lijst die ik bijhoud, is het topje van het topje van de ijsberg.” Bijna dagelijks ervaart ze onbekendheid en onwetendheid over gevaren van mestgassen, ondanks regelmatige publicaties en voorlichting. „Dat meststoffen giftig zijn, weet men vaak wel. Maar over de risico’s op explosies en brand is veel minder bekend. Ik zou graag zien dat LTO Nederland het stokje oppakt, een groep deskundigen optrommelt, gedegen onderzoek gaat doen en haar leden gaat informeren.” Middelkoop werd recent benaderd door het ministerie van LNV, omdat meerdere politieke partijen Kamervragen stelden na een tragisch voorval in februari met exploderende mestgassen in een stal in Markelo (OV). Daarbij kwamen meerdere koeien om het leven. Dit voorval zet de sector op scherp, maar ook andere betrokkenen. „Bij dichte vloeren sluit je gassen op. Als er dan een vonkje bij komt, is het effect veel groter”, legt ze uit. De mestdeskundige verbaast zich erover hoe vaak het eigenlijk wél goed gaat in stallen. „Soms is er geen peil op te trekken. Er gebeuren ook ongelukken in goed geventileerde stallen. Luchtwassers in melkveestallen vind ik al helemaal niks. Ik heb liever een dichte vloer dan een dichte stal.”

Te weinig bekend

Eric Pijnappels, projectleider Bouw Rundvee bij DLV Advies, vindt ook dat er te weinig bekend is over wat mest in mestkelders doet en waarom. Een paar jaar geleden was hij betrokken bij het praktijknetwerk ‘Laat de gassen je niet verrassen’, waarin DLV Advies samenwerkte met onder andere de brandweer en Wageningen Universiteit. Het doel van dit praktijknetwerk was het opdoen van kennis over gasvorming uit mest die is opgeslagen onder emissiearme vloeren. Pijnappels: „We hebben metingen gedaan in stallen met dichte vloeren, waaruit bleek dat er zich erg hoge concentraties gassen onder de vloer kunnen ophopen. Naar aanleiding daarvan zijn praktijktips opgesteld en is een platform opgericht. Jammer genoeg zijn er onvoldoende middelen om verfijnd onderzoek voort te zetten. Wat er precies in mestkelders gebeurt, weten we dus nog steeds niet.”

Kritischer over dichte vloeren

Als melkveehouders een nieuwe stal bouwen, zijn ze verplicht om dit emissiearm te doen. In Noord-Brabant en Limburg geldt dat nu ook in bestaande stallen. Pijnappels: „In bestaande stallen is er door slechte ventilatie een verhoogd risico op brandgevaar en bedwelming van dier of mens door gassen.” De adviseur merkt dat veehouders bij nieuwbouw kritischer zijn over dichte vloersystemen en bijvoorbeeld meer interesse hebben in kelderloos bouwen. „Tot voor kort konden ze bij het emissiearm maken van bestaande stallen kiezen voor een emissiearme vloer of een luchtwasser. Maar de luchtwasser is voorlopig van de Rav-lijst voor melkvee verdwenen. Wat overblijft, is het vervangen van de roostervloer voor een emissiearme variant. In stalontwerpen hebben we aandacht voor het aanbrengen van een kleine sparing in een gevel of wand om overdruk te voorkomen. Of we bouwen mestafstorten buiten de stal.” Of de toenemende kritiek op dichte vloeren in stallen tot een verbod leidt op emissiearme vloeren durft Pijnappels niet te zeggen. „Ik kan niet inschatten hoe het zit met het krachtspel tussen milieudoelstellingen en veiligheid. Voor nu blijft emissiearm bouwen regelgeving. Het zou goed zijn als er onderzoek komt naar effecten van rantsoenen op mest en gasvorming, wat stalsystemen en dichte vloeren doen en of bijvoorbeeld andere mestmixsystemen de risico’s op gasvorming beperken.”

Mest mixen met luchtbellen

Al elf jaar loopt Hans Wildenbeest, verkoper van het Bos Aeromix mestmixsysteem, met deze prangende vraag. Het mestmixsysteem, dat bij zo’n zestig Nederlandse melkveehouders is geïnstalleerd, mixt de drijfmest verticaal. Dagelijks wordt de mest door middel van opstijgende luchtbellen met een doorsnede van circa 2 meter gemixt. „Wij hebben geen wondermiddel, maar we zorgen ervoor dat de uitstoot van schadelijke gassen, zoals methaan, zwavelwaterstof en ammoniak, wordt teruggedrongen. De schadelijke mestgassen in de mestkelders ontstaan, net als in een biovergister, in een zuurstofarme omgeving. Doordat er tijdens de mestopslag meestal een drijflaag en soms ook schuimvorming ontstaat, wordt de drijfmest daardoor afgedekt. Hierdoor wordt onder andere het anaerobe vergistingsproces gestimuleerd en komen er meer mestgassen vrij. De verhoging van de emissie en de pieken ontstaan onder meer doordat de drijflaag gebroken wordt en deze als extra voeding dient voor de anaerobe processen”, licht hij toe. Onderzoekers naar het systeem op Dairy Campus, in samenwerking met Wageningen UR Livestock Research, concludeerden in 2015 dat het systeem van verticaal mixen zeer perspectiefvol is, niet alleen als mengtechniek, maar ook om de ammoniak- en mogelijk ook de methaanemissie te reduceren. Vanwege problemen bij het meten van de proefstallen is het nog niet gelukt om het systeem op de Rav-lijst te krijgen. Wildenbeest: „Het is lastig om bij wetenschappers en instanties de praktijksituaties en gevaren uit te leggen, doordat dit vaak niet overeenkomt met de gekozen strategie en de systemen om de emissies uit stallen te verminderen.”

Mestbewerkingsmiddel

Met een erkenning voor een methaanreducerend mestbewerkingsmiddel is Rinze Joustra uit Piaam (FR), die het toevoegmiddel AgriMestMix verkoopt met zijn bedrijf Rinagro, al 15 jaar bezig. Wetenschappers zien geen heil in het aerobe proces dat de organismen in zijn product op gang zouden brengen in de mest. Joustra is ronduit verbaasd over de gang van zaken. „Ik heb documenten boordevol cijfermateriaal die aantonen dat het middel werkt. Het probleem is dat de wetenschap te weinig kennis heeft van microbiologie. Niemand weet exact hoe mest in elkaar steekt. Ons middel creëert een levendige omgeving in vrijwel zuurstofloze drijfmest. Anaerobe bacteriën produceren onder meer ammoniak, zwavelwaterstof, blauwzuurgas en de broeikasgassen methaan en lachgas. Door het levend maken van de mest ontstaan deze gassen beduidend minder, waardoor de uitstoot van broeikasgassen afneemt. Ook blijven betere voedingsstoffen in de mest, waardoor de boer minder kunstmest en krachtvoer nodig heeft. Dat is klinkklaar.” Onderzoek op de Dairy Campus in 2017 om het middel op de lijst met erkende systemen te krijgen, liep volgens Joustra spaak. „Alles wat mis kon gaan, liep op een vreemde manier mis. Medewerking is ver te zoeken.” Het bedrijf heeft naar eigen zeggen 3.500 klanten in Nederland. Joustra: „We hebben meerdere keren onderzoek uitgevoerd. Uit onafhankelijk onderzoek van Buro Blauw is bijvoorbeeld gebleken dat toevoeging van het natuurlijk mineralenmengsel de ammoniak in mest met gemiddeld 26 procent vermindert en de methaanuitstoot met 20 procent. We hebben de andere kant van de medaille ontdekt, maar helaas staat de wetenschap niet open voor veranderingen. Wetenschapsgeld is subsidiegeld. Wie betaalt, bepaalt. Maar de tragische ongelukken in stallen door mestgassen gaan maar door. Dit mag niet in de doofpot. Melkfabrieken moeten een vuist maken. Zij lopen risico omdat veel boeren risico lopen. Iemand moet de knuppel in het hoenderhok gooien.”

Tekst: Mascha Scharenborg
Beeld: Susan Rexwinkel, Ellen Meinen
Bron: Melkvee – april 2019